Schuurbrand
06 september 1931 | 01:00 | KniplaanWie in den nacht van zaterdag op zondag omstreeks 01.00 uur in de stad liep en in Oostelijke richting keek, ontwaarde daar een rossigen gloed, die een zwaren brand deed vermoeden.
Velen begaven, zich per auto of fiets in de aangegeven richting, doch eerst nu bleek, hoe men zich vergissen kan met afstand-schatten. Het waren dan ook slechts de automobilisten die de plaats des onheils bereikten.
De brand bleek te woeden in Voorschoten, aan den Vliet, nabij het café De Knip aan de Kniplaan. Toen wij om bij half drie ter plaatse kwamen duidde nog slechts een hooge loeiende en knetterende massa de plek aan waar de groote stal en opslagplaats van den heer D. J. Flinterman had gestaan. De Voorschotensche vrijwillige brandweer werkte met drie stralen om uitbreiding te voorkomen.
Omtrent het verloop van den brand vernamen wij het volgende: De heer v. d. Marel, die een boerderij vlak naast het verbrande gebouw bewoont, werd te ongeveer half één wakker door een knetterend geluid van vlammen en gegil van varkens. Hij snelde naar buiten en ontmoette daar eenige personen die van den Veurschen Straatweg het vuur hadden gezien en hem wilden waarschuwen. Hij zag dat uit de brandende schuur niets te redden viel en liet onmiddellijk den heer Flinterman waarschuwen, terwijl van andere zijde de brandweer gealarmeerd werd. De boerderij van den heer v. d. Marel liep door den krachtigen Noord-Westen wind gelukkig geen gevaar.
Toen de eigenaar arriveerde, was het dak reeds ingestort en kon het houten met stroomateriaal gevulde gebouw als verloren worden beschouwd, evenals 34 vette varkens, die in de vlammen den dood vonden. Slechts een jong katje wist den vuurdood te ontsnappen.
De brandweer beperkte zich onder leiding van opperbrandmecster A. J. Turion tot 't beschermen van de omringende perceelen. Van heinde en verre waren de belangstellenden toegestroomd om de vuurzee in oogenschouw te nemen. Zelfs in Gouda, Leiden en Delft had men den geweldigen gloed opgemerkt. De Veursche Straatweg was in een parkeerterrein herschapen.
Na een paar uur was het gevaar voor uitbreiding bezworen en bood het terrein de droevige aanblik van 34 verkoolde cadavers. Zware rookwolken en vonkenregens trokken over den Vliet, doch vermochten geen schade aan te richten. De eigenaar vermoedde kwaadwilligheid als oorzaak, aangezien in de schuur geen electrisch licht aanwezig was en de laatste arbeider, die bovendien nooit rookt, den vorigen middag om 4 uur zijn werk daar beëindigd had. De schade, welks omvang men nog niet kent wordt door verzekering gedekt.
Doneer aan het brandweermuseum
Scan de QR-code of
klik hier om te doneren